B-17 Fortres Mk II, SR382, BU-B-5923

214 Squadron

Op 21 juni om 23.52 uur steeg vanaf RAF basis Oulton de B-17, SR382, op en ging in oostelijke richting over de Noordzee naar Nederland. Het toestel was aangepast om d.m.v aluminiumfoliestrips “Window” en elektronische storing het radio verkeer van de Duitse nachtjagers te verstoren met de bedoeling om de verliezen te verminderen.

De toestellen van het 214 Sqn hadden een vloeiend Duits sprekende radio-operator aan boord om via valse berichtgeving het radioverkeer, tussen de Duitse vliegtuigbemanningen en de grondstations, te saboteren en verwarring te stichten. Voor dit toestel was dat Special Operator Will Milne.

Om 01.00 uur werd de B-17 onderschept en aangevallen door de Messerschmitt Bf 110 G4, 120 220, 7./NJG1 van Werner Kasmann. Hoewel de B-17 deze eerste aanval overleefde bleek de tweede aanval enkele minuten later rampzalig. De binnenste motor aan stuurboordzijde werd kapot geschoten waardoor de besturing van het toestel onbruikbaar werd. Cassan gaf de 2e piloot opdracht om de motoren uit te zetten om vervolgens opdracht te geven aan de bemanning om gereed te staan om het toestel te verlaten. Voor het commando “springen” kwam dook het toestel plotseling naar beneden. Het lukte Cassan om het toestel net lang genoeg horizontaal te trekken om de bemanning te laten springen. 4 mannen konden nog springen de rest, 5 man, lukte het niet meer om veilig weg te komen en stortten om 01.20 uur neer bij Bergharen. Toen de Duitsers bij het wrak aankwamen vonden ze 4 lichamen in het toestel. Deze werden geborgen en op 24 juni met militaire eer begraven te Uden (War Cemetery Uden). Toen het wrak opgeruimd werd, werd er nog een vijfde lichaam gevonden dat lag onder het toestel. Het ging om Norman William Stanley Abbott. Blijkbaar is hij tijdens zijn poging om te springen met zijn parachute aan het toestel blijven hangen daar hij aan een uitgeklapte parachute hing.  Hij is niet bij zijn maten in Uden begraven maar in Bergharen en in 1948 is hij herbegraven in Nijmegen op War Cemetery Jonkerbos. 

Drie van de vier mannen, Will Milne, J. Harry Whatton en Tom S. Sparks, kwamen na hun sprong uit het toestel veilig op de grond. Daar kwamen ze weer in contact met elkaar. Ze bevonden zich vermoedelijk in de buurt van Leur, vlakbij Bergharen. Traas van Haaren ondekte het drietal en nam ze mee. Hij verborg ze vier dagen lang. Hij voorzag het drietal van twee gebruikte pakken, 3 paar sokken, twee overhemden, twee stropdassen, een regenjas en een paar schoenen. Na vier dagen droeg hij ze over aan B. Arts, die ze naar Tilburg begeleidde. Pater J.M. van Hearen beweerde eveneens het drietal te hebben opgepikt. Volgens zijn veklaring heeft hij ze drie dagen verborgen gehouden, de drie van burgerkleding en valse identiteitskaarten voorzien en vervolgens doorgegeven aan B. Arts aan de Grotestraat te Herpen. Of de drie inderdaad naar Tilburg zijn overgebracht is helaas onbekend. Zeker is dat ze uiteindelijk in handen zijn gekomen van de Familie Adriaan Stephanus Kuijsten in Sprang-Capelle. Kuijsten was lid van groep “Andre”. Kuijsten of (een) ander lid (leden van deze verzetsgroep begleidde het drietal in een busje naar Antwerpen waar zij het slachtoffer werden van verraad. Op hun eindbestemming werden ze nml opgewacht door een tiental Duitsers met hun wapens in de aanslag. Later bleek de verzetsgroep geinfiltreerd te zijn door de Duitsers. Wat er met de verzetstrijders na de arrestatie is gebeurd is onbekend. De ervaring leert dat ze na ondervraging en zware mishandeling meestal gefusilleerd werden.

De vierde man, Douglas R. Jennings, werd met een scherf  in zijn been naar een door Duitsers bewaakt Nederlands ziekenhuis afgevoerd. Met behulp van het Nederlandse verzet wist hij, vermomd als Nederlndse politieagent, te ontsnappen aan de Duitsers. Het lukte hem om terug te keren naar Engeland.

Het toestel met zijn bemanning werd in eerste instantie als vermist opgegeven. De familieleden hoopten maar dat hun geliefden krijgsgevangen waren gemaakt. Echter zes maanden later net voor de kerstdagen kwam voor 5 gezinnen het treurige nieuws dat hun geliefden gesneuveld waren.

Crash locatie B-17, SR382

P/O John Douglas Cassan (Johnnie) (21), 172119, (RAFVR) begraven War Cemetery Uden graf 5 B 5. John Douglas Cassan is 1 dag voor zijn dood 21 jaar geworden.

Zoon van Arthur William Marshall en Ida Francis Cassan uit Clevedon, Somerset. In eerste instantie begraven als “onbekende Vlieger”. In 1946 pas geïdentificeerd.

F/Sgt Sidney Herbert Bryant (RAFVR) (20) begraven War Cemetery Uden graf 5 B 3.

Jongste zoon van Arthur William en Elsie May Bryant uit Rowledge, Surrey.

F/Sgt George Orr (21), 1551656, (RAFVR) begraven War Cemetery Uden graf 5 B 4.

Zoon van Donald Campbell en Jean Mvloud Ralph Orr uit Glasgow, Schotland. In eerste instantie als “onbekende Vlieger” begraven in 1946 pas geïdentificeerd.

F/Sgt Alex Sharpe (23), 1011102, (RAFVR) begraven War Cemetery Uden graf 5 B 6.

Zoon van Thomas en Margaret Sharpe uit Loanhead, Midlothian.

F/Sgt Norman William Stanley Abbott (RAFVR) (1626469 begraven War Cemetery Jonkerbos perceel 17 graf 5.

In eerste instantie was hij veilig uit het toestel gesprongen maar helaas kwam raakte het vliegtuig hem toen beide op de grond terecht kwamen.

F/Sgt Will Milne, 1557821, (RAF) gearresteerd op 11 juli 1944 te Antwerpen.

Krijgsgevangen gezeten in Stalag Luft 7 Bankau Kreuzburg Opper-Silezië POW nr 472. Milne was verantwoordelijk voor de bediening van de storingsapparatuur aan boord van de B-17.

F/Sgt J Harry Whatton, 1384559, (RAF) Gearresteerd op 11 juli 1944 te Antwerpen.

Krijgsgevangen gezeten in Stalag Luft 7 Bankau nabij Kreulberg Opper-Silezië. POW nr. 423

Sgt Tom S. Sparkes, 1685161, (RAF) Gearresteerd op 11 juli 1944 te Antwerpen.

Krijgsgevangen gezeten in Stalag Luft 7 Bankau nabij Kreulberg Opper-Silezië. POW nr 414. Is na de oorlog tot 1964 bij de RAF gebleven.

W/O Douglas Reid Jennings (DFC), R/153179, (RCAF) na arrestatie ontsnapt naar eigen linies.

Ontsnapt uit bezet gebied met behulp van het Nederlandse verzet. Mientje Manders en haar vader hebben Douglas geholpen om te ontsnappen.

Mutatie DFC:

“Bij luchtoperaties heeft Warrant Officer Jennings blijk gegeven van moed, uithoudingsvermogen en plichtbetrachting van de hoogste orde”.

Ofhr Werner Kassmann,

1e tevens laatste overwinning van Ofhr Werner Kasmann, Gefreiter Werner Rosenkotter en Obergefreiter Gerhard Lederer.

Tijdens een luchtgevecht op 29 juli 1944 ter hoogte van Norderney, ten noorden van Ameland, is hun toestel in zee gestort. Hun lichamen zijn geborgen en begraven.

Messerschmitt Bf 110G-4, 120 20, 7./NGJ 1

Met dit Toestel is de B-17, SR382, neergehaald (romp nr. G9 + CR)

De ouders van Orr bij het graf van hun zoon in 1948
Sydney Herbert Bryant met zijn zus Dorothy en broer Arthur
Renee, de verloofde van Johnnie Cassan. De verloving zou aangekondigd worden na de missie wat echter nooit meer gebeurde. Renee is teruggegaan naar Canada. Zw/wit foto 1944 kleurenfoto is omstreeks 2006 gemaakt