Short Stirling IV, LK545, 5G-T

299 Squadron

Opgestegen om 11:50 uur vanaf vliegveld Keevil, Wiltshire voor een bevoorradingsoperatie ter ondersteuning van Market Garden.

Boven Gelderland, zwaar beschoten door luchtdoelgeschut waardoor het toestel niet terug kon naar Engeland om 15.15 uur werd er een noodlanding gemaakt bij het Woeziksche Leigraafkanaal ten zuidwesten van het gehucht Wezel, Wijchen.

Zes bemanningsleden ontsnapten aan gevangenneming, twee, J.S. Sutton en F.H. Sedgwick, werden krijgsgevangen gemaakt.

Tijdens het droppen t.b.v. voorraden voor het hoofdkwartier, Hotel Hartenstein,  van General Urquhart, te Oosterbeek werd het toestel, de LK545, geraakt door luchtafweer (FLAK). Munitie wat nog niet gedropt was werd geraakt en ontplofte net voor de achterste geschutskoepel. Deze raakte in brand, waardoor Flying Officer Sutton gedwongen was het toestel met zijn parachute te verlaten. Om te voorkomen dat de rest van de munitie ook zou ontploffen met alle gevolgen van dien ging Korporaal Sproston onverschrokken door met het droppen van de levensgevaarlijke munitie. Hierdoor kon het toestel uiteindelijk zonder verlies van bemanningsleden een noodlanding maken. Sproston ontving voor zijn moed de Militairy Medal (MM)  Na de noodlanding wisten de overige bemanningsleden met hulp van burgers weg te komen. Met een politiewagen werd de bemanning naar Nijmegen gebracht naar de Armoured Corps HQ, vanwaar ze de volgende dag, 22 september, richting Eindhoven op transport gingen. Tussen Uden en Veghel kwam het transport vast te zitten bij een gevecht tussen de Geallieerden en Duitse tanks. Bij de gebeurtenissen die hierop volgden, raakte Turner bij de grondgevechten betrokken. Later werd de bemanning alsnog weggeleid en keerde terug bij hun eenheid.

F/Lt R. Turner liep hier vast tegenover een versperring van Duitse tanks en moest hier 28 uur lang  vechten om te ontsnappen uit deze val. Hij nam het bevel over een groep van 30 manschappen, vier van zijn eigen bemanning en de rest van leden van 3 Bofors kanonnen. Korporaal Sproston kreeg het bevel over een kleine groep soldaten en betrok een voorpost. Van hieruit leidde hij het vuur van de drie Bofors kanonnen ondanks dat ze zelf zwaar onder vuur lagen. Ook hiet toonde Sproston zijn moed. Ze vernietigden een Tiger tank en een gepantserd voertuig en wisten het vol te houden, tegen het verlies van vier doden en acht gewonden, tot Britse tanks hen wist te ontzetten. Turner verwierf tijdens zijn carrière een MC, DFC, MC en de Amerikaanse DFC (zie zijn medaillegroep.

F/Lt Reginald Thomas Frederick Turner (MC)(DFC)(DFC USA) (RAFVR), 114982, (ontsnapt naar eigen linies).

Zoon van Frederick en Edith Turner. Heeft als Wing Commander de RAF verlaten.

W/O B.H. Harvey (RAF) (ontsnapt naar eigen linies)

F/Sgt J.E, Price (RAF) (ontsnapt naar eigen linies)

Fl/Sgt Frank Hampson Sedgwick (RAF), 1516657, (Krijgsgevangene)

Opgepakt 1 km ten Z.W. van wezel. Stalag Luft 7 Banknau nabij Kreuzberg Opper Silezië. POW nr 950

Sgt W. Moss (RAF) (ontsnapt naar eigen linies)

F/O J.S. Sutton (DFM) (RAF), 145724, (krijgsgevangene)

Opgepakt 1 km ten Z.W. van wezel. Stalag Luft 7 Banknau nabij Kreuzberg Opper Silezië

Air Dispatcher ? Brackman (RASC)  (ontsnapt naar eigen linies)    

Air Dispatcher Cpl Claymond Burton Sproston (MM) (RASC) (ontsnapt naar eigen linies)

Korporaal Clemont Burton Sproston

Eenheid 253 Comagnie, RASC, 49e Air Despatch Group

Voordracht Military Medal:

Op 21 september 1944 maakte Korporaal Sproston deel uit van een tweekoppige expeditiebemanning die in een Short Sterling vliegtuig vloog op een bevoorradingsmissie naar de 1e Airborn Divisie bij Arnhem. Bij het naderen van de dropzone werd het vliegtuig geraakt door luchtafweergeschut en vloog in brand. Korporaal Sproston kreeg opdracht de lading te droppen. Hoewel het toestel hevig brandde en de munitie van de staartschutter in de romp explodeerde, ging Korporaal Sproston onverschrokken door met het droppen van de lading die uit explosieven bestond. Het was geheel te danken aan de kalmte en de moed van Korporaal Sproston bij het droppen van deze lading waardoor de piloot van het toestel een noodlanding kon maken zonder verlies van mensenlevens.

 Nadat het vliegtuig een noodlanding had gemaakt, bereikten Korporaal Sproston en de bemanning van het vliegtuig uiteindelijk een geallieerd hoofdkwartier van waaruit ze in een troepentransportvoertuig naar Brussel werden gestuurd. Onderweg werd het konvooi waarin zij meereisden aangevallen door vier vijandelijke Tiger-tanks en werden enkele voertuigen uitgeschakeld. Een kleine groep uit het konvooi namen posities in een huis. Korporaal Sproston kreeg de leiding over de voorste observatiepost van waaruit hij, ondanks zwaar vijandelijk vuur, met grote nauwkeurigheid  het vuur van de 3 Bofors kanonnen leidde. Tijdens deze kleine aktie waren de moed en het plichtbesef van Korporaal Sproston een voorbeeld voor iedereen.

F/Lt Reginald Thomas Frederick Turner (MC)(DFC met gesp)(DFC USA).

Short Sterling Mk IV piloot bij het 299 Squadron, LK545, 5G-T,

Verhaal en voordracht DFC1, DFC2, MC en DFC USA:

RTF Turner werd geboren op 11 augustus 1911 te Devonport. Hij trouwde in 1937 met Rose Jager te Chelsae. Voor de oorlog was hij kunstenaar in Londen. Op 4 november 1940 werd hij tot Pilot Officer benoemd (P/O) en op 22 mei 1941 had hij zijn eerste vlucht in een Tiger Moth. Na zijn opleiding vertrekt hij naar Rhodesië en in mei 1942 wordt hij geplaatst bij het 120 Squadron.

Het 120 Squadron was onderdeel van het Coastal Command in Noord Ierland gelegen bij RAF Nutts Corner. Gevlogen werd er met Liberators. De opdracht was om het hoofd te bieden aan de U-boot bedreiging in de Noord Atlantische Oceaan.

Zijn eerste operatie, een escorte, was op 12 mei 1942. Zijn eerste contact met een U-boot was op    27 juli 1942 met de Liberator LV344 ze ontdekten een verlaten vlot, een olietank, hout en een bellenspoor.

Op 4 september 1942 vertrok Turner naar IJsland. Hij vloog die maand negen missies welke bestonden uit sweepen en escorte vluchten. Op 1 oktober werd Turner bevorderd tot Flight Officer (F/O). Meerdere missies volgden maar zijn gouden uur kwam op 15 februari 1943 voor de kust van Groenland. Hier zag hij een U-Boot volledig boven water. Direct viel hij deze aan met 6 dieptebommen daarna nogmaals met 4 dieptebommen Daarna was er alleen nog maar een grote olievlek en wrakstukken te zien. Later bleek dat hij de U-225 onder bevel van Oberleutnant Wolfgang Leimkuhler tot zinken had gebracht. Meerdere missies volgden en na 46 operationele missies eindigde zijn tour bij  Coastal Command. Hij werd bevorderd tot Flight Lieutenant (F/Lt) en ontving zijn eerste DFC.

Opname van het beschieten van de U-225. Gemaakt met de camera in het toestel van Turner
Berichtgeving in het logboek van Turner over het tot zinken brengen van de U-225

Turner schoolde om naar de Short Sterling en kwam terecht bij het 299 Squadron. Hij maakte diverse vluchten naar Frankrijk om “droppings” te doen. Deze droppings waren bestemd om de Special Operations Executive (SOE) en het Franse verzet, die daar aan de gang waren, te ondersteunen. Hij maakte 9 van deze Special Flights.

Na zijn operationele vluchten voor de SOE begon hij aan vluchten ter ondersteuning van Market Garden September 1944. Op 17 september kreeg hij een missie naar Nederland en na zijn laatste briefing om 08.00 uur steeg hij met zijn Sterling EF243 op om een container te droppen en een zweefvliegtuig te slepen. Echter bij het opstijgen kreeg hij problemen met zijn toestel waardoor hij het zweefvliegtuig moest loskoppelen. Beide toestel konden veilig landen. Om 11.30 uur ging hij wederom met de EF243 de lucht in. Boven de landingszone was er geringe weerstand van luchtafweer maar het lukte hem om “zijn” zweefvliegtuig met aan boord 3 Militairen 1 jeep, 1 aanhanger en 2 motorfietsen op een juiste wijze te lossen. Om 17.00 uur was hij terug op vliegveld Keevil.

De volgende dag, 18 september, leidde Turner het Squadron omdat hij de eerste was die om 12.13 uur de lucht in ging. Deze keer ontmoette hij meer weerstand van de Duitsers die het luchtafweer opgevoerd hadden. Ondanks deze weerstand maakte hij een succesvolle drop boven de Landingszone (LZ) en wist ook hier zijn zweefvliegtuig met aan boord 3 militairen en 2 jeeps goed te lossen. Om 17.33 uur was hij weer veilig terug. Op 20 september kreeg hij een rustdag en op 21 september zou hij wederom naar Arnhem vliegen. Ditmaal met de Short Sterling LK545. Met succes dropte hij 24 containers en 4 koffers in de buurt van Hotel Hartenstein. Voorraden die op de grond heel hard nodig waren. Hij kon echter niet meer terug keren naar Engeland daar zijn toestel getroffen was door luchtdoelgeschut.

Een collega schreef in zijn logboek “missing” Echter Turner kon er nog aan toevoegen “ Like Hell” !!! noodlanding op 10 mile west van Nijmegen. Aankomst in Keevil 28 september 1944.

Logboek van een collega van Turner waarin Turners toestel als “MISSING” werd gerapporteerd een week later schreef Turner “LIKE HELL” (echt niet !!)

Na de noodlanding op 21 september heeft Turner en een gedeelte van zijn bemanning er een week over gedaan om terug te komen in Engeland.

Het relaas op 21 september ging als volgt, Turner vertelt:

Boven de Dropping Zone (DP)werden we geraakt door FLAK (Flugzeug Abwehr Kanone) luchtdoel geschut. De staart vloog in brand, waardoor de achterste schutter gedwongen werd om er uit te springen. Ik vervolge mijn koers maar de brand liep uit de hand dus koos ik een positie dicht bij onze eigen eenheden en maakte een noodlanding. Niemand raakte gewond en de geheime apparatuur werd vernietigd.

Nederlandse boeren kwamen te hulp en verwelkomden ons uitbundig en vertelden waar we waren. Ook gaven ze aan dat de Britten er aan kwamen. Ze brachten ons naar hun boerderij en namen contact op met de ondergrondse die ons naar een legercontact bracht voor gecrashte vliegtuigbemanningen. Hij plaatste een bewaker bij ons toestel en bracht ons vervolgens, s” nachts,  via Grave naar het hoofdkwartier van het 30e Korps.

De volgende dag gaf het 30e Korps ons een vrachtwagen met chauffeur en een gewapende escorte om naar Eindhoven te gaan waar zich nog meer RAF en ARMY Airborne personeel zich bevond. Onderweg werden we gewaarschuwd door burgers die aangaven dat er tanks op anderhalve kilometer ons naderden. Ik besloot om toch verder te gaan.

Op weg voorbij Mariaheide kwamen we een legerofficier tegen met drie Bofor’s kanonnen die bezig was een hinderlaag voor te bereiden tegen alles wat hij maar in het vizier kreeg. Ik gaf aan dat er tanks achter ons zaten hij ging er op af maar stootte er boven op. Nadat hij bij ons was teruggekeerd bleek dat hij twee Bofors kanonnen en een munitiewagen had verloren de laatste had hij achter zijn jeep hangen. Hij had ook nog 25 man over. Hij vroeg mij te helpen en te adviseren. Dus keerden we terug naar Mariaheide waar hij positie innam met zijn kanon langs de weg. Ikzelf nam de leiding over het overige personeel met wie ik een rondom verdediging opzette. Tevens stuurde ik een spotter naar de kerktoren.

De Duitsers waren inmiddels genaderd en openden het vuur op ons. Wij vuurden terug en de Bofors schoot twee granaten af helaas zonder resultaat. W/O Harvey, Dvr Brackman verlieten de groep net als Hartman, Greenweell en McQuiggan. Zij gingen een huis in het dorp binnen. Burgers vertelden ons dat er enkele pantzers en 300 SS’ers op acht kilometer ten zuidoosten van ons zaten. Ook de spotter kwam terug met de mededeling dat er twee tanks vanuit het noordwesten ons benaderden.

De legerofficier zei dat hij terug naar Veghel ging en vroeg mij de leiding te nemen over zijn overtollige mannen in mijn vrachtwagen. Hij zelf passeerde met zijn jeep met daarachter het kanon en verdween richting Veghel. Ik heb hem daarna niet meer gezien.

Voordat we Veghel bereikten reden we in een hinderlaag MG schutters namen ons onder vuur waardoor de vrachtwagen waarin we zaten in een greppel belandde. Iedereen viel over elkaar heen, ik schreeuwde dat iedereen de greppel in moest gaan en daarbij niet hun wapens moesten vergeten mee te nemen. Vier mannen waren gesneuveld en acht waren gewond. De mannen waren aangeslagen dus gaf ik het bevel dat ze een vuurpositie moesten innemen. Duitse sluipschutters namen ons onder vuur waardoor ik moeilijk de vrachtwagen kon uitkomen. Deze was inmiddels helemaal doorzeefd met kogels. Over en weer werd er geschoten. De Duitsers gooiden twee steelgranaten naar ons maar we werden niet geraakt. Wederom openden de MG’s hun vuur. Een witte zakdoek werd door 1 van de mannen opgestoken. Ik gaf opdracht deze neer te halen daar van overgave geen sprake was. We hadden bijna geen munitie meer dus werd besloten dat iedereen laag en stil bleef om verdere slachtoffers te voorkomen. Uiteindelijk staakten de Duitsers het vuren. Een Sergeant ging op verkenning maar vond geen spoor meer van de Duitsers. Ik besloot, toen het donker was, om de mannen in kleine groepjes te evacueren richting een boerderij in de buurt. In de boerderij werden de gewonden op bed gelegd en verzorgd tevens werd er een wachtrooster ingesteld. Buiten kon je de Duitsers horen praten dus ik vermaande iedereen om stil te zijn en alleen te schieten wanneer we ontdekt zouden worden. We verbleven hier de hele nacht en volgende dag onder zwaar granaatvuur. “Onze” boerderij was de enige in de omgeving die niet geraakt werd. Om ons heen werd hevig gevochten gelukkig werden we niet ontdekt. Op een gegeven moment brak de “Guards Armored Division” door en nam ik via een van hun tanks contact op via de radio om ambulances te regelen voor de gewonden. Ik liet de soldaten achter bij hun Sergeant die ze naar Veghel bracht. Ik nam mijn bemanning mee terug naar het hoofdkwartier van het 30e Korps waar we de nacht doorbrachten. De volgende dag zijn wij naar Brussel gestuurd.

De twee vernielde Bofor kanonnen en munitiewagen

Turner vergat in zijn rapportage nog te melden dat zij tijdens de gevechten nog een Duitse Tiger tank hadden vernietigd. Op 28 september was hij met zijn bemanning weer terug in Engeland op zijn basis Keevil. Turner kreeg voor zijn acties op en na de 21e september het Military Cross (MC). Tevens werd hij op 27 oktober 1944 bevorderd tot Squadron Leader (S/Ldr) en werd hij geplaatst bij het 190 Squadron. Turner vloog zijn 60e operationele vlucht op 29 februari 1945 tijdens operatie “Dudley”. Hij vloog i.v.m. de dichte bewolking op maar 60 meter hoogte. Op 26 februari wordt Turner bevorderd tot Wing Commander (W/Cdr) en wordt hij commandant van het 196 Squadron. Tijdens operatie “Varsity” (de oversteek van de Rijn door de geallieerden). Op 24 maart 1945 vliegend met de Short Sterling  PW392 met Kapitein Strathhern als zijn zweefvlieger achter zijn toestel maakt hij een succesvolle drop en het zweefvliegtuig van Kapitein Strathhern bereikt keurig de landingszone ten noordoosten van Wesel. Hij wordt door de Amerikanen beloond met een DFC (zie laatste medaille in de groep).

Hij vliegt nog missies om ex-krijgsgevangen te vervoeren in april 1945 en kort na de bevrijding kreeg hij opdracht om troepen van de Airborne Division terug te vliegen naar Stavanger om de “oude” vijand te ontwapenen en Stavanger te bezetten. Op 25 mei 1945 bezocht hij Veghel hij maakte daar de opvallende foto met de beschadigde Bofors kanonnen en munitie wagen die acht maanden daarvoor nog een rol speelden tijdens zijn gevechten bij Mariaheide met de Duitsers.

Na de bevrijding moest Turner ook naar Perzië en India vliegen om te helpen bij het terug brengen van militaire troepen die aan geallieerde zijde hadden meegevochten. Zijn laatste vlucht maakte hij op 3 november 1945. Hij had 1350 uur verdeeld over 61 operationele vluchten in zijn logboek staan naast de drie onderscheidingen die hij had verdiend. De vrouw van Turner met wie hij twee kinderen kreeg was in 1943 overleden. Hij hertrouwde met Muriel Price in 1955. Zij zou later barones Turner van Camden worden.

De Wing Commander overleed op 84 jarige leeftijd in 1995 te Camden. Een gedeelte van de romp van zijn toestel waarmee hij op 21 september 1944 een noodlanding maakte is te bewonderen in het museum Vliegbasis Deelen, Schaarsbergen vlak bij Arnhem.

Turner vlak voor zijn dood in 1995
De medaillegroep van Turner

Na zijn dood werd zijn medaillegroep samen met al zijn papieren en foto’s door een familielid via veilinghuis Christies voor bijna 42.000 euro (36.000 pond) verkocht!